Erkenning voor A.R.G.E. Verstift 2016
BEKIJK DE FOTO'S VAN DE UITREIKING
REDE UITGESPROKEN BIJ DE UITREIKING
Rede uitgesproken bij de postume uitreiking van het Mobilisatie-Oorlogskruis aan A.R.G.E. Verstift op 9 december 2016
Ik zal eerst kort ingaan op de historie van Nederlands-Indië. en vervolgens de levensloop van opa Verstift proberen te schetsen. Dan volgt de officiële uitreiking van de versierselen aan Oom Os, gevolgd door een minuut stilte. Jos zal als afsluiting een gedicht voorlezen. Daarna hebben we genoeg tijd om herinneringen op te halen en gezamenlijk te eten, zoals het indo’s betaamt.
Vanaf de 16e eeuw is de Hollandse aanwezigheid in de archipel goed gedocumenteerd. Bekend is natuurlijk de rol van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die via handelsverdragen met lokale vorsten het gebied steeds verder uitbreidde. Na het faillissement van de VOC gingen de bezittingen en eigendomsrechten over op de Nederlandse Staat en vanaf 19 augustus 1816 wordt de naam Nederlands-Indië. Gebruikt voor dit overzeese gebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
HISTORISCHE CONTEXT NEDERLANDS-INDIE, INDONESIE, NEDERLANDS NIEUW-GUINEA EN NEDERLAND 1941-1965
In de Tweede Wereldoorlog kwam alles anders te liggen. Op 7 december 1941 voerde Japan een verrassingsaanval uit op de Amerikaanse Marinebasis op Pearl Harbor. Als een van de eerste landen verklaarde Nederland de volgende dag de oorlog aan Japan en werd het KNIL in zijn geheel gemobiliseerd, inclusief de Stadswacht en de Landstorm.
Op 1 maart 1942 landen Japanse troepen op Java en een week later capituleerde de Indische regering. De Nederlandse regering werd ontbonden en de bestuursposten werden ingenomen door Japanners en Indonesi.rs. Nederlanders werden van heersers ondergeschikten: militairen en burgers (Nederlanders en indo’s) werden geïnterneerd in Jappenkampen. In die kampen was het vooral geboden om ‘onzichtbaar’ te zijn, zodat je zo min mogelijk kans liep te worden blootgesteld aan de onberekenbare wreedheden van de Jap. Indo’s konden zich van internering vrijwaren door te wijzen op hun Indonesische of Duitse afkomst, althans op Java.
Op 17 augustus 1945 riepen Soekarno en Hatta eenzijdig de Republik Indonesia uit. Nederland erkende de Republik niet. Er werden zelfs twee zogenoemde Politionele Acties gevoerd om het Nederlandse gezag te herstellen. Mede onder druk van de internationale gemeenschap heeft Koningin Juliana uiteindelijk op 27 december 1949 de soevereiniteit van Indonesië. erkend: ‘Niet langer staan we tegenover elkaar, maar naast elkaar…’
Tussen 1945 en 1965 hebben ca. 300.000 Europeanen de Indische archipel verlaten, ongeveer 60% (200.000) daarvan zijn indo’s. Zij zijn gerepatrieerd naar Nederland. De term repatriëring is eigenlijk onjuist gekozen voor het overgrote deel van hen: de meeste indo’s (zoals ook veel Hollanders) waren nog nooit in Nederland geweest en hadden er geen familie. Zuiver gezien waren indo’s dus ontheemden, die hun geliefde vaderland om politieke redenen moesten verlaten.
Overigens hadden zij wel een keuze: Indonesiër worden inclusief het aannemen van een Indonesische naam (hetgeen de voorkeur had van de Nederlandse regering), of Nederlander blijven met een gedwongen vertrek naar Nederland tot gevolg. Als het Nederlanderschap of de Nederlands komaf niet kon worden aangetoond (in de oorlog zijn veel papieren verloren gegaan), werd men stateloos en was men veroordeeld tot een armzalig bestaan: in de steek gelaten door Nederland en niet erkend door Indonesië. (zie de recente documentaire van Max Maakt Mogelijk).
De overtocht naar Nederland werd alleen onder strikte voorwaarden door de Nederlandse Staat vergoed. Men werd opgevangen in pensions en kreeg kleding of een voorschot om kleding te kopen. Als – soms na jaren in pensions te hebben gewoond – een zelfstandige woonruimte werd toegewezen, kregen onze ouders en grootouders voorschotten voor inrichting en levensonderhoud. Zodra men werk had gevonden, moest 60% (!) van het gezinsinkomen worden afgedragen om de voorschonen af te lossen. Hier ziet u een afrekening van oma Verstift uit 1956: van haar schamele pensioen van 17 gulden per maand wordt maar liefst 7 gulden ingehouden als aflossing. De indo’s voelden zich daardoor zeer bezwaard en als tweederangs burger in hun nieuwe vaderland (zie het boek ‘Opgevangen in andijvielucht’ van Griselda Molemans).
Al met al is de integratie van zoveel indo’s in de Nederlandse maatschappij vrij geruisloos gegaan. Aan sommigen van ons kun je de Indische komaf niet eens meer zien en dat zal met de komende generaties steeds moeilijker worden. Wel is er een beweging dat de derde en de vierde generatie meer willen weten over de Indische cultuur. Daarbij willen ze de vrijheid hebben om zelf te bepalen in hoeverre ze de Indische cultuur willen opnemen in hun hedendaagse manier van leven. Onze ouders en grootouders leven nog steeds met het onvervulde verlangen naar de Gordel van Smaragd. Velen hopen nog steeds op een Weerzien met Indië.
Dit is de enige foto van opa Verstift. Opa was juridisch opgeleid en werkte als commies-A (hogere functie) bij de Weeskamer in het stadhuis van Batavia. De taken van de Weeskamer waren:
- waarnemen van de (toeziend) voogdij
- uitoefenen van curatele (als iemand handelingsonbekwaam was/werd)
- beheren van goederen van afwezigen
- registreren en openen van testamenten
- beheren van onbeheerde nalatenschappen
Het is een belangrijke overheidsfunctie met veel verantwoordelijkheid en bij de uitvoering van de taken gaat het om aanzienlijke bedragen. Als de algehele mobilisatie wordt afgekondigd, wordt opa Verstift ingelijfd bij de Landstorm van het KNIL. Onbekend is gebleven waar hij precies dienst deed als soldaat infanterist. Op 10 maart 1942 wordt hij op Java, waarschijnlijk in de buurt van Surabaya, door Japankrijgsgevangen gemaakt. Hij is dan 47 jaar, oma 42, de kinderen zijn tussen de 15 (Daisy) en 6 jaar oud (Bert). Oom Os is dan 7 jaar. Oma heeft – ondanks haar Duitse achternaam Beetz – vrijwillig voor internering gekozen voor de bescherming van de kinderen en zichzelf. Het is onduidelijk hoelang opa en oma elkaar al niet meer hebben gezien op die bewuste dag van 10 maart 1942.
Via Singapore wordt opa met de Kamakura Maru 1 (een passagiersschip) met 2.212 andere krijgsgevangenen afgevoerd naar Nagasaki. De reis duurt acht dagen. Er is onvoldoende eten beschikbaar en de krijgsgevangenen verblijven voor het merendeel zonder verdere verzorging of beschutting aan dek. Van Nagasaki gaat het transport per trein verder naar Osaka. Van Osaka gaat het per trein, kabelbaan en te voet verder naar Kamioka Branch Camp, in de bergen op 1.600 meter hoogte. Daar bevindt zich een groot complex van elektrische centrales en fabrieken voor de oorlogsindustrie. De krijgsgevangenen worden te werk gesteld in de loodmijnen.
De omstandigheden in het kamp zijn zeer slecht; er is weinig voedsel, de winters met strenge vorst en veel sneeuw, de zomers heet. Beschermende kleding is niet beschikbaar en schoenen zijn schaars. Het Japanse regime is onberekenbaar, ruw en wreed. Op onnozele ‘vergrijpen’ staan zware straffen, waaronder langdurige, eenzame opsluiting in een buitenkooi zonder kleding. In het kamp zijn 63 Nederlanders, 15 Amerikanen en 2 Britten omgekomen. Dit is de interneringskaart van opa, die nauwgezet is bijgehouden door de Japanse kampleiding.
In het Dagblad van het Noorden van 3 juli 1943 staat voor het eerst vermeld dat A.R.G.E. Verstift krijgsgevangen is gemaakt en overgebracht naar Osaka; volgens informatie van het Nederlandsche Roode Kruis in Den Haag kon de familie nog niet geïnformeerd worden.
Opa is op 18 maart 1944 ernstig gewond geraakt bij een mijnongeval. De volgende dag, 19 maart 1944, is hij aan zijn verwondingen bezweken, zonder zijn geliefde gezin weer te zien. Het is waarschijnlijk dat oma pas in de loop van 1945, nog in het Jappenkamp, via-via van zijn overlijden op de hoogte is gebracht. Na de oorlog zijn de stoffelijke resten van opa op 20 oktober 1945 overgedragen aan de Amerikaanse troepen in Japan. Zijn urn is vervolgens bijgezet op het Nederlands Ereveld Menteng Pulo in Jakarta.
OFFICIELE UITREIKING
Dames en heren,
AFSLUITING
Hiermee komt een einde aan de officiële uitreiking van het Oorlogs-Mobilisatiekruis aan A.R.G.E. Verstift.
GEDICHT 'OPA VERSTIFT' DOOR JOS BANSE
Opa Verstift
Kun je van iemand houden, die je niet hebt gekend?
Moeilijk te zeggen
En misschien zelfs onmogelijk om uit te leggen.
Je kunt alleen voor jezelf spreken, dat ben je gewend
Omdat je eigenlijk alleen maar weet wie je zelf bent.
De opa die nooit in mijn leven is geweest
Niets in memo’s of brieven waarover je van hem leest.
Niet in verhalen door mijn ouders verteld
Of in belevenissen en ervaringen door anderen gemeld.
Mondjesmaat krijg je dingen te weten
Over hoe hij een deel van zijn leven heeft gesleten.
Uiteraard niets over zijn jonge jaren, immers iedereen die hem toen heeft gekend
Is reeds weggevallen en kan daar niets meer over verklaren.
Een ongetwijfeld mooie tijd in dat verre land
Waarin een gezin werd gesticht en werd gebouwd aan een leven op stand
Een leven vol voorspoed, rijkdom, welvaart en geluk
Van de een op de andere dag zo plotseling en volledig stuk.
Door de oorlog gescheiden van familie
En wars van elke vorm van affectie
Gedwongen aan boord van een zogeheten ‘hellship’
Begon hij onwetend over zijn lot aan zijn allerlaatste trip.
Ontberingen op de Grote Oceaan
Waarbij je door het vage schijnsel van de immer vergezellende maan
De hoogste golven moest aanschouwen
Die het schip in de flanken raakten en er voor zorgden dat het gedaan was met je vertrouwen.
Vertrouwen in een goede afloop
En veilig weer voet aan vaste wal
Ondertussen afzien door ondervoeding, kou, angst en vernedering
En het laatste stukje verzet en waardigheid dat de Jap van je stal.
Vervolgens dan toch de aankomst in Nagasaki in het land van de bezetter
Waar je bij het ontschepen weer geconfronteerd werd met het nodige wapengekletter
Geslagen met en geraakt door stok, gesel, bajonet of mes moest je door de menigte lopen,
Jezelf klein maken en snel bewegen
Om jezelf in veiligheid te brengen met zo weinig mogelijk verwondingen, mocht je hopen.
Dan het transport per trein, kabelbaan en te voet
Waarbij je vaak je ogen neerslaat en soms zelfs dicht doet
Om zodoende niets mee te krijgen van de mooie omgeving
Omdat je, ook al is het maat voor even,
Wilt ontsnappen aan de werkelijke beleving.
Tenslotte de aankomst hoog in de bergen
Waar de zware lichamelijke arbeid veel van je krachten zou vergen
De schamele, eenzijdige en ongezonde voeding
Het ontbreken van elke medische verzorging, een pleister of bandage tegen een bloeding
Dikwijls op sterven na dood
Soms wensend en wetend dat slechts het sterven de enige verlichting bood.
Toch doorgaan en overleven onder erbarmelijke omstandigheden
In de winter barre kou en het gemis van schoeisel
Waardoor je je tegen deze factoren niet kon kleden.
In de zomer extreem hoge temperaturen
Die er voor zorgden dat de dagen en pijnen nog langer leken te duren.
Geen beschutting, geen afleiding of verkoeling
Lijden en werken was de Jap zijn bedoeling.
Dan dat noodlottige ongeval op 18 maart
Een mijn instorting waarbij ernstig letsel je niet bleef bespaard.
Verwondingen uiteindelijk leidend tot je dood
Waarna de Schepper je bij zich ontbood.
Nu zoveel jaren later en na twee generaties
Ben ik nog steeds op zoek naar antwoorden, duidelijkheden en associaties.
Hoe komt het dat we zo weinig over de levens en gevoelens
van onze ouders en grootouders weten?
Is het – vergeef me mijn woorden –
Die verdomde typische Indische eigenschap die zo in ons is gesleten?
Een erfenis die we met ons meedragen
Tot in lengte van onze levensdagen?
Die geslotenheid, die terughoudendheid, niet willen of kunnen praten
Over pijnlijke of verdrietige gebeurtenissen
Om zodoende je naasten pijn te besparen
Die je zelf zo graag zou willen missen
En die je onzichtbaarheid, kwetsbaarheid en trots verklaren?
Anderzijds ontbreekt bij ons de moed on naar dingen te vragen
Omdat je niet wilt dat ze opnieuw de pijn moeten verdragen
Terug te gaan naar herinneringen vol pijn en verdriet
Over bijvoorbeeld het mooie land en het leven dat men daar noodgedwongen achter liet.
Ik weet dat niet vragen en dus ook geen pijn willen doen
Allemaal voortkomt uit liefde en houden van
Maar toch wordt het tijd voor het doorbreken van de ban.
Zonder dwang, maar met tact, gevoel, liefde en tederheid
Kom je veel te weten over de levens van je dierbaren
En raakt het leven van je voorouders niet in vergetelheid.
Kun je van iemand houden, die je niet hebt gekend?
Moeilijk te zeggen
En misschien zelfs onmogelijk om uit te leggen
Het diepste respect en de meeste achting lijken in dit geval het hoogste goed
Maar houden van
Is datgene wat het in stand houden van herinneringen doet.
Als Indo’s opperhoofden zouden hebben
Dan zouden we Opa niet beter kunnen eren
Dan te stellen dat zijn hoofd getooid zou zijn
Met de meeste en de mooiste veren.
Dordrecht, 9 december 2017
Jos Banse