Vanochtend vroeg opgestaan aangezien we om half negen aan het ontbijt moesten zitten. We zouden immers vroeg opgehaald worden in verband met de ceremonie op Ereveld Kembang Kuning in Surabaya. Vannacht toch enkele keren kort wakker geweest en dat zal ongetwijfeld wel met de spanning te maken hebben gehad. Enerzijds omdat voor Carel en mij, na maanden van voorbereidingen dan eindelijk het moment daar is en anderszijds omdat het voor zowel Carel en mij, als voor Carla, Vera en Robbie het onafwendbare gaat gebeuren. De urn met de as van Pa en Ma wordt bijgeplaatst in het graf van Pa’s zuster Theresia Augustina, de moeder van Loes en Ciska. Alles valt op zijn plaats. Vorige week mochten we al van Robbert van de Rijdt, directeur Oorlogsgravenstichting Indonesie vernemen dat enkele jaren geleden ook de stoffelijke resten van Opa en Oma Banse in hetzelde graf zijn bijgezet en nu met Pa en Ma er bij is het helemaal bijzonder. Jammer dat de lichamen van Pa’s broertjes nooit zijn teruggevonden. Maar ook hen hebben we afgelopen dagen geeerd bij diverse gelegenheden en monumenten.
Aangekomen bij Ereveld Kembang Kuning werd de poort voor ons geopend door een meneer en konden we met de auto de oprijlaan doorrijden langs de witte kruisen die rechts van ons lagen. Het blijft toch een indrukwekkend gezicht, al die witte symbolen die elk een graf markeren.
Bij het kantoor werden we verwelkomd door de beheerster van het Ereveld, mevr. Audry S. Latuputty en haar medewerkers die allemaal (informeel) stonden opgesteld. Op de tafel stond de urn van Pa en Ma geflankeerd door drie mooie boeketten, waarvan we er een zouden plaatsen bij het graf van Tante Theresia Augustina en Opa en Oma Banse. Ook zouden er nog twee bloemstukken geplaatst worden bij twee ons niet bekende ooms, die beiden gesneuveld waren.
Ineke de Ruiter (de manager van het restaurant waar wij gisteren hebben gegeten) wilde graag deelgenoot van deze bijzondere gelegenheid zijn en een collega van haar man heeft ons gereden en zou foto’s maken, zodat wij ons daar niet over hoefden te bekommeren.
De beheerster gidste ons feilloos naar het graf van Tante Theresia Augustina, terwijl Robbie de urn droeg.
Nadat we allemaal van de eerste emoties waren bekomen, plaatsten we het bloemstukje. Hierna hield Carel een mooie toespraak over de manier waarop een en ander tot stand is gekomen dat wij hier staan en gezamenlijk de as van Pa en Ma aard hun geboortegrond mogen toevertrouwen. Ook gaf hij aan dat hij mede door zijn werk voor de Oorlogsgravenstichting hiertoe werd gestimuleerd en hierdoor in de gelegenheid is gebracht. Hij bedankte alle betrokkenne bij Oorlogsgravenstichting en in het bijzonder de beheerders van de Erevelden en de medewerkers die met grote toewijding en trots hun werk doen en er voor zorgen dat de Erevelden er altijd net en verzorgd bij staan. Ook blikte hij terug op wat Pa en Ma ons hebben bijgebracht en dat we daardoor soms moeite hadden om dingen te begrijpen, niet precies te weten wat te doen, omdat er enerzijds weinig werd gepraat maar wel altijd gepresteerd moest worden.
Vervolgens nam Robbie kort het woord, gericht aan broers en zussen.
Hierna mocht ik even het woord richten tot de aanwezigen en memoreerde ik aan de reis die aan deze ceremonie vooraf was gegaan, niet doelende op de fysieke (vlieg)reis maar alle gebeurtenissen en voorbereidingen die hieraan vooraf zijn gegaan. Sinds Carel mij twee jaar geleden introduceerde in de wereld van “Herdenken en Gedenken” en mij uitnodigde deelgenoot te zijn van deze dit bijzondere gebeuren zijn vele vragen voor mij beantwoord. Altijd heeft er in mij een vorm van berusting plaatsgevonden over hoe de dingen zijn gelopen. Maar inmiddels heeft die berusting plaatsgemaakt voor begrip. Nog steeds zijn er vele onduidelijkheden en vragen, maar de al gevonden antwoorden hebben voor een verrijking gezorgd. Ook een verrijking is dat ik de afgelopen weken zoveel mensen heb ontmoet die geheel onverwachts en ongevraagd dingen voor je doen en je verblijf zo plezierig mogelijk willen maken. Natuurlijk kennen we dit allemaal uit de Indische cultuur, maar de Indonesische cultuur overtreft dit misschien nog wel.
Tot slot gaf ik aan dat het een grote eer was om er aan mee te mogen werken om Pa en Ma naar hier te brengen, terwijl ook nog een deel van hen in Nederland is achtergebleven. Wij zijn gewend om onze herinneringen op foto’s vast te leggen en deze waardevolle opnames in lijstjes op het dressoir te zetten, op te hangen aan de muur, of op te bergen in albums. Zo kunnen we altijd herinnerd worden aan onze herinneringen. Maar de mooiste herinneringen zitten in ons hoofd en in ons hart, daar waar we ze altijd koesteren en altijd op nieuw kunnen oproepen en herbeleven. Ik sloot af met de woorden: Mijn excuses dat ik geen Bahasa Indonesia spreek, maar ik zeg u uit de grond van mijn hart “Terima kasih, de cirkel kan niet ronder zijn”.
Hierna heeft Robbie samen met een aantal medewerkers de urn geopend om de blokjes waar de registratienummers op vermeld stonden er uit te halen. Daarna mochten Carel en ik de urn in het gedolven gat laten zakken. Ikzelf heb het als een grote eer ervaren om dit samen met Carel te hebben mogen doen en dank Carla, Vera en Robbie dat zij ons die mogelijkheid hebben gegeven.
Hierna werd het gat gedicht en in de wetenschap dat er nu vijf personen zijn samengebracht in dit graf en hielden we nog enkele ogenblikken stilte. De namen van Opa en Oma en van Pa en Ma worden niet op het kruis aangebracht worden, maar zij zijn wel in de registers vermeld. Het graf zal er dus voor het oog onveranderd uitzien.
Vervolgens bezochten we de graven van twee onbekende ooms te weten J.C. Banse en A.E. Banse. Beiden zijn gesneuveld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook hier hebben we bloemstukken geplaatst en hebben we enkele ogenblikken stilte gehouden, waarbij Carel de eregroet bracht, geflankeerd door Robbie en mij.