Nooit gedacht dat mijn naam ooit op een afbeelding van de veel besproken en bekritiseerde film ‘De Oost’ te zien zou zijn. Toch was dat het geval op zondag 24 juli 2022 in Chassé Cinema in Breda.
Met het programma ‘Indische Verhalen’ besteedt het Chassé Theater in 2022 aandacht aan de geschiedenis van Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. De vertoning van de film De Oost is de eerste activiteit van dit programma.
GEMELEERD GEZELSCHAP
Samen met mijn voormalige docent sociologie op de Koninklijke Militaire Academie, drs. Charles Turpijn, was ik op aanbeveling van de Stichting Arjati door Chassé Cinema uitgenodigd voor een gesprek na de vertoning van de film. Gespreksleider was theatermaker, presentator en (stem)acteur Esteban de Wolf, (zie www.estebandewolf.nl). De filmproducent had wegens vakantie helaas niemand beschikbaar voor deze gelegenheid. Een gemêleerd gezelschap van circa 80 belangstellenden was aanwezig.
TWEE GENERATIES
Een mooie combinatie uit twee generaties: Charles als Indische ervaringsdeskundige uit de Japanse bezettingstijd en gevangene in de Bersiapkampen (zie de video’s van historicus/filmmaker Kees Wouters) en ik als zoon van Carel Anton Banse, een Indië-, Korea- en Nieuw-Guinea-veteraan en Mathilde Cornelia Verstift, die met haar familie Jappenkampen en Bersiapkampen heeft meegemaakt. Samen delen we de opleiding tot officier aan de Koninklijke Militaire Academie, Charles bij de Koninklijke Landmacht, ik bij de Koninklijke Luchtmacht.
DE FILM
Esteban introduceerde ons en gaf de gelegenheid wat meer te vertellen over onze achtergrond en een eerste opmerking te maken over de film.
Charles gaf aan het gedeelte voor de pauze (ca 100 minuten) te hebben gezien als een film, die hem niet raakte en voor hem los stond van de daadwerkelijke gebeurtenissen. Vanuit beroepsmatig oogpunt zette hij vraagtekens bij de geloofwaardigheid van (de militaire en sociologische aspecten van) de film en de opzet. Het is niet duidelijk geworden wat de filmmaker voor ogen had. Hij achtte dat het resultaat geenszins een representatief beeld schetste van wat Nederlands militairen destijds hebben meegemaakt met name van de geweldsproblematiek. Onze Indië-veteranen verdienen, net als de overige veteranen, ons grootste respect.
Ik betreurde het dat niemand van de filmmaatschappij aanwezig was om daar helderheid over te geven. Ik vond dat de historische context ontbrak – behoudens een korte scène waarin een commandant de situatie aan zijn manschappen uitlegde in de geest van: “Jullie gaan hier vrede, rust en orde scheppen en we gaan terug naar de situatie voor de Tweede Wereldoorlog”. De laatste 40 minuten van de film laten naar mijn mening uitvergroot, en met een duidelijke bedoeling te choqueren – een specifieke periode en situatie zien, die zeker niet representatief gezien mag worden voor het optreden van de Nederlandse militairen. Verwijzingen naar nazisme in beeld, geluid en tekst vond ik – net als velen in het publiek -volkomen misplaatst en een gekunstelde manier om te ‘framen’. Ik koos er voor de film verder te negeren en de historische context te beschrijven.
Ook Charles nam duidelijk afstand van de film en waarschuwde voor het misleidende effect dat daarvan uitgaat, met name doordat het militaire optreden van ‘de Turk’ (Westerling) model stond. Wij stelden vast dat er nog steeds een groot gebrek aan kennis is over dit belangrijke gedeelte van de Nederlandse geschiedenis. We uitten ook onze zorgen over het lespakket dat aan de film is verbonden. Hoe moet de historische context aan leerlingen duidelijk gemaakt worden aan de hand van een dergelijke film? Een film die meer een actiefilm is dan een zorgvuldige documentaire. Een zorg, die werd ondersteund door een groot gedeelte van het publiek.
RUIMTE VOOR MORALITEIT
Naar aanleiding van enkele choquerende scenes vroeg Esteban of er in een oorlog nog wel plaats is voor moraliteit. Charles legde uit dat de inzet van militairen een verantwoordelijkheid is van de politiek en militairen gebonden zijn bepaalde regels in het gevecht. Er kan een spanning ontstaan tussen het bereiken van operationele doelen en het aanwenden van geweldsmiddelen. Militairen voelen zich sterk gehouden aan het vervullen van hun opdracht. Iedere individuele militair heeft een verantwoordelijkheid die regels in acht te houden en uiteindelijk op zijn morele kompas te vertrouwen. Militairen kunnen en willen ook verantwoording afleggen voor hun daden. Dus er is niet alleen ruimte voor de moraal, het is een vereiste. Het is een onmisbaar element in de opleiding van militairen.
DE INDISCHE KWESTIE
In mijn historisch betoog heb ik ook de zogenoemde ‘Indische Kwestie’ aan de orde gesteld: uitbetaling van wedde voor militairen en burgerambtenaren gedurende hun Japanse (krijgs)gevangenschap en vergoeding van geleden oorlogsschade. Dat ontlokte een emotionele reactie bij een Indische dame in het publiek. Zij vertelde hoe haar moeder meer dan 70 jaar heeft moeten wachten op de uitbetaling (van een deel van) de soldij van haar inmiddels overleden echtgenoot tijdens diens krijgsgevangenschap. Een andere belangstellende kreeg bijval voor zijn opmerking dat excuses en erkenning geen betekenis hebben als er geen consequenties aan worden verbonden. De Indische Kwestie is nog niet naar tevredenheid afgerond.
MOLUKSE KNIL-MILITAIREN
Het publiek vroeg aandacht voor een scene waarin een Molukse KNIL-militair een Nederlandse militair corrigeert, die Koningin Wilhelmina hekelde. In de (militaire) geschiedenis van Nederlands-Indië hebben inheemse militairen en met name de Molukse een onmisbare en loyale bijdrage geleverd aan het Nederlandse gezag. Dat gaf ons de gelegenheid de historische situatie rondom de KNIL-militairen (en hun gezinnen) toe te lichten. Hoe zij om politieke redenen ‘tijdelijk’ naar Nederland werden overgebracht, hier – tegen hun wil – gedemilitariseerd werden en in kampen zoals Lunetten (voormalig Kamp Vught) en Schattenberg (voormalig Kamp Westerbork) werden gehuisvest, overigens zonder rekening te houden met culturele achtergronden. Dat uiteindelijk terugkeer naar de Molukken onmogelijk werd. En wat daarvan de gevolgen zijn geweest.
NAGESPREK INTERESSANTER DAN DE FILM
De 45 minuten, die gepland waren voor het nagesprek, waren te snel voorbij. Er kon nog veel meer gezegd worden. Niet over de film; daarover is al te veel gezegd en geschreven.
Maar wel over de historie, het Indische, het Molukse verhaal, kortom de Nederlandse geschiedenis van Nederlands-Indië.
De afsluitende opmerking is voor een heer in het publiek: ‘Ik vond het nagesprek veel interessanter dan de film”.
Waarvan akte.
Met dank aan Drs. Charles Turpijn