Ver weg en toch dichtbij

De Indische geschiedenis van Nederland kent vele facetten en hoofdstukken. Om dit wat meer tastbaar te maken hebben we hiernaast een tijdlijn geplaatst. 

Hier zijn de persoonlijke verhalen vanuit de direct betrokkenen in beelden geluid te bekijken.

n de video’s komen verschillende facetten en hoofdstukken aan bod.

Op deze manier geven we een gezicht aan een belangrijk onderdeel van onze eigen Nederlandse geschiedenis.

MAAK KENNIS MET:

Rob Kopijn

Jan Lieuwe Kopijn is op 18 jarige leeftijd naar Nederlands-Indië vertrokken en is daar in dienst van het KNIL ingezet in de Atjeh-oorlog (1873-1914). Met de Indische vrouw Trui (Geertruida Mathilde Peeters) kreeg hij 10 kinderen (8 jongens, 2 meisjes), die als ‘anak kolong’ in en om de kazerne opgroeiden. Een van hen is Jan Kopijn, de vader van Rob. Na het overlijden van Jan Lieuwe worden de kinderen bij hun moeder weggehaald en geplaatst in een Van der Steurhuis. Daarna wordt Jan Kopijn opgevangen in het gezin van de stadsarchitect van Soerabaja, Franken. Jan trouwt met Tony, een dochter van Franken. Zij krijgen 4 kinderen: onder wie zoon Rob.

Nora Valk

Nora (90) is zelfbewust, kritisch en actief. Zij draagt haar verhaal uit, ook of misschien wel vooral naar jongeren. Zij hecht er aan dat haar verhaal in het historisch juiste perspectief wordt gezien. Zij is een toonbeeld van hoe haat kan worden vergeven, hoe persoonlijke bevrijding vorm kan krijgen. Nora heeft haar verhaal verteld op de herdenking 15 augustus 1945 in Amstelveen, in het boek ‘De lange reis van de poesaka’ van Simone Berger en bij de onthulling van de Indische Kruisen op het Nationaal Ereveld Loenen In 2019. Haar ervaringen vormden ook de basis voor het boek ‘Op zoek naar jou’ van Syl van Duyn.

“Ik zal niet vergeten wat ons is aangedaan.

Ik zal niet vergeten dat mijn moeder niet had hoeven sterven op 39 jarige leeftijd.

Mijn littekens zullen altijd blijven.”

Uit: Toespraak Herdenking 15 augustus 1945, Amstelveen. 2014

Sylvia Nemmers

Sylvia Nemmers is geboren op 5 februari 1938 in Tjimahi bij Bandung. Sylvia is in 1950 per boot vanuit Indonesie vertrokken naar Nederland. De vader van Sylvia was KNIL-officier en voerde het commando over Nederlandse soldaten. Hij vervulde zijn taak als militair in het Koninklijk Nederlands-Indische leger uit naam van de Nederlandse staat. Sylvia beschrijft haar vader als een autoritaire man, zonder daarbij een negatief waardeoordeel uit te spreken.  De vader van Sylvia moest tijdens de zware tijden in Nederlands-Indië een gezin onderhouden en het land dienen in het leger. Hij heeft als krijgsgevangene een aantal jaren gezeten in kamp Fukuoka in Japan. Sylvia schrijft gedichten over haar ervaringen. 

Dochter Marguérite en kleinzoon Marnix

Edo Jacobs

De vader van Edo Jacobs heeft een veelbewogen carrière gevolgd binnen de luchtvaartafdeling van het KNIL en later de Koninklijke Luchtmacht. Hij was een man met strikte discipline en de vroege overtuiging dat hij vlieger wilde worden. Zonen Edo en James zijn beiden beïnvloed door ervaringen vader en moeder. Over de rol van Pa in het KNIL en diens inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, de overtocht naar Nederland en de voortzetting van zijn loopbaan bij KLu is veel bekend en ter sprake gekomen. Ma Jacobs is geconfronteerd met de maatschappelijke verschillen ‘NL-INDO-inlander’. Zij heeft nooit kunnen aarden in Nederland. Door zijn diensttijd heeft Pa veel minder dan Ma het gevoel gehad ‘tussen twee vuren te zitten’.

Constance Becking-Marks

De lotgevallen van de families Becking en Marks worden uitgebreid beschreven in het boek van zoon Erik Becking: “Tussen twee vuren”. Belangrijkste is dat Constance Becking haar hele leven lang tussen twee vuren heeft geleefd: de Nederlandse kant en de Indonesische kant. Ze moest jarenlang met haar moeder en broers op zoek naar een veilige schuilplaats om te slapen en te verblijven. Het ene moment hielp haar Nederlandse nationaliteit haar; de andere keer juist niet. Ze gebruikte haar eigen naam Constance en haar Indonesische naam Suharti wanneer dat het beste uitkwam. Mevrouw Becking leeft met  het verleden: ze zoekt nog steeds naar veilige overnachtingsplaatsen (al heeft ze haar eigen huis). Ze verzamelt geen spullen, maar kan niets weggooien en bewaart ook items voor andere mensen in haar huis. Het frustreert haar dat drie van haar kinderen wel zijn erkend als oorlogsslachtoffer en vijf niet.

Zoon Erik

Zoon Erik heeft de verhalen van zijn familie opgeschreven en geverifieerd (Erik is officier in het leger geweest en is historisch onderzoeker Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea). Hij is – net als zus Gerda – geboren op Nieuw-Guinea en heeft warme herinneringen aan de Papua’s, waartussen zij opgroeiden. Op 15 augustus 2020, tijdens de eerste herdenking van de Japanse capitulatie op de Dam in Amsterdam, heeft hij een toespraak over zijn vader en moeder gehouden (zie https://opapoea.nl/toespraak-de-dam/ ).

Scroll naar boven